Wilhelminaoord – Frederiksoord – Noordwolde

Maatschappij van Weldadigheid.

Wilhelminaoord.

Op 5 juli 1821 wordt Anthonij van Puffelen, geboren 01-09-1782 te Oudewater, godsdienst Hervormd, ingeschreven in Wilhelminaoord als kolonistenvader. Met Anthonij  komen mee zijn echtgenote Gerrigje de Rotte, geboren 02-04-1794 te Oudewater en hun twee dochters Teuntje, geboren 13 maart 1812 te Oudewater en Cornelia, geboren 23 december 1815 te Oudewater.
Bij aankomst wordt het gezin geplaatst in Kolonie II, Wilhelminaoord. Daarmee behoren ze tot de eerste bewoners van Kolonie II.
Voor het verblijf van dit gezin in de Kolonie is een contract opgemaakt met de Regenten van het Armen- en Weeshuis te Oudewater.

Het gezin is ingeschreven geweest als wonende op hoeve nr.: 95, 105, 120, 6 en 9.
Op 09-01-1830 geplaatst in de ambtenarenwoning van kolonie II. Juli 1833 overgenomen uit de sterkte der ambtenaren en in kolonie II geplaatst. Op 30-10-1833 van kolonie II naar kolonie I, hoeve nr.105.

Op 23 november 1825 wordt zoon Cornelis Abraham van Puffelen geboren. Later zal ook de (buitenechtelijke) zoon van dochter Teuntje, Johannes Antonie van Puffelen, geboren 26 februari 1832, in het gezin worden opgenomen. Teuntje trouwt op 24 mei 1836 met Pieter van der Windt, geboren 20 november 1810 te Nootdorp. Pieter staat in de kolonie ingeschreven als kolonist, arbeider en bouwboer. Teuntje is overleden op 15 augustus 1876 te Veenhuizen en begraven op het kerkhof aldaar. Pieter van der Windt is 6 juni 1878 overleden in Ommerschans (verpleegde in Ommerschans bij overlijden).

Johannes Antonie van Puffelen is op 17 december 1856 gewettigd door Pieter van der Windt  te Vledder. Akte nummer 19, d.d. 19 december 1856 te Vledder. Drents Archief. Reg.nr. 1856/0166.028. Johannes wordt onder-veenbaas en later veenbaas. Zijn vertrek uit de kolonie valt gelijk met de huwelijksdatum van zijn grootmoeder Gerrigje de Rotte met Jacobus Baas.

In het begin had Anthonij van Puffelen  uit Oudewater het niet naar zijn zin in de kolonie. Zo had hij klachten over het eten van aardappelbrood (dat at hij niet) en had hij bezwaar tegen de lange voettocht naar de kerk in Steenwijkerwold. Opmerkelijk is dat het hier de katholieke kerk betrof terwijl Anthonij als Hervormd stond ingeschreven. Ook schijnt hij een gerucht te hebben verspreid over het asociale gedrag van een andere familie in de kolonie.

*-*-*-*

Na het overlijden van Anthonij van Puffelen  huwt zijn weduwe Gerrigje de veel jongere kolonistenzoon Jacobus Baas. Over al deze feiten schrijft Wil Schackmann het volgende in zijn boek “De Proefkolonie”.

 

Gewilde weduwen

Over het ‘dichtslibben’ van de vrije koloniën gaat het op blz. 386 van het boek. Bestaande kolonistenfamilies namen steeds meer hoeves in gebruik, waardoor er nauwelijks nog ruimte was voor nieuwe plaatsingen. Een van de manieren voor een kolonistenzoon/dochter om zelf kolonist op een koloniale hoeve te worden, is het huwen van de weduwe/weduwnaar van een overleden kolonist of kolonistenvrouw.
De gegevens over de koloniën zijn niet ver genoeg in kaart gebracht om betrouwbare percentages te kunnen geven, maar het valt op dat met name huwelijken tussen kolonistenweduwen en veel jongere kolonistenzonen of ingedeelden, vrij vaak voorkwamen.

 

Jacobus Baas en Gerrigje van Rotte, de weduwe van A. van Puffelen*

Anthonij van Puffelen kwam 3 juli 1821 aan in Wilhelminaoord en behoorde daarmee tot de eerste bewoners van die toen net opgerichte kolonie. Samen met de andere kolonist uit Oudewater, Jacobus Bouwman, kwam hij bij Johannes van den Bosch vragen of hij weer naar huis mocht omdat ze te katholieke kerk te ver weg vonden om ‘een behoorlijk gebruik van de godsdienst te kunnen maken’.

Na zijn dood hertrouwt zijn weduwe met een buurjongen.
Diens vader, Thomas Baas, is ongeveer gelijkertijd in Wilhelminaoord aangekomen. Op 22 juli 1821 arriveerde hij als uitgezondene door de subcommissie van weldadigheid Goes. Zoon Jacobus Baas is 26 jaar als hij met buurvrouw-weduwe van Puffelen, dan 44 jaar, trouwt. Ze overleeft hem ook nog eens ruimschoots. Jacobus overlijdt in 1861, Gerrigje van Rotte weduwe van Puffelen in 1874 op de gezegende leeftijd van 80 jaar.

 

Verhalen uit de kolonie Wilhelminaoord

De kleding tot op het bloote ligchaam nagezien

Met hun aankomst op woensdag 4 juli 1821 behoren Hendrik Jans Duijker en zijn gezin tot de eerste bewoners van Wilhelminaoord. Duijker is ongeveer 34 jaar, evenals zijn echtgenote Wijtske, en ze hebben acht kinderen. Ze komen uit Workum en daar had Hendrik vroeger het beroep ‘kuiper’ uitgeoefend en Wijtske dat van ‘spinster’.

Omdat de kinderen nog klein zijn is er wat weinig arbeidskracht in huis en daarom wordt er een wees aan toegevoegd uit het weeshuis van het Zuid-Hollandse Oudewater. De 11-jarige Arie Roesteen is blijkbaar een harde werker en omdat Hendrik Jans ‘zelfs een man is, die door sterken arbeid veel geld wint’, behoren de inkomsten van het samengestelde huisgezin tot de hoogste van de kolonie. Maar na een half jaar komen er klachten.

De Regenten van het Weeshuis te Oudewater hebben over de Duijkers vernomen dat die ‘door het vloeken, de slegtste voorbeelden’ geven en dat zij de jonge Arie er zeer armetierig laten bijlopen. Hij zou ‘somwijl zonder koussen en als in lompen gehuld’ gaan. Verder is vernomen dat hij bij zijn gastgezin ‘zoo veel honger lijdt, dat hij bij andere kolonisten een stuk brood moet vragen’.

Zulke klachten worden serieus genomen en de directeur van de kolonie gaat op onderzoek uit. Dat het jongentje Arie in lompen loopt is geheel onwaar, meldt hij. ‘Zoo zelfs, dat ik het gisteren onverwagt bij de spinzaal aantrof en aangenaam wierdt verrast, daar het zelve zodanig te vinden, dat slechts de linnen broek aldien behoorde te zijn gerepareerd.’ De directeur houdt niet van half werk: ‘Niet te vreden met het uitwendige heb ik de kleding tot op het bloote ligchaam nagezien, en zelfs het hemd schoon en zonder de minste verzuiming hersteld gevonden.’

Vervolgens wil hij rond etenstijd een kijkje nemen bij het gastgezin, maar hij komt te laat. ‘Toen ik gisteren bij Duijker kwam, was daar reeds gegeten.’ Maar de vrouw des huizes toont hem ‘het overschot, bestaande in een grote portie gort, waar over vet en stroop’ en dat lijkt de directeur een goede en voedzame maaltijd.

Alleen bij één aspect heeft hij twijfels, hij kan zich voorstellen dat Arie ‘door te hoog vloeken’ een slecht voorbeeld krijgt. ‘Duijker en derzelver vrouw bij wien dit kind is ingedeelt zijn menschen enigsints ruw.’ Maar voor de rest is zijn conclusie dat de klachten onterecht zijn. En hij heeft ook een vermoeden hoe ze in de wereld gekomen zijn.

Tegelijk met de klachten over de behandeling van Arie had Oudewater ook klachten opgevangen over de behandeling van een meisje bij huisverzorger Reedijk. De directeur wijst erop dat er in Wilhelminaoord ook twee gezinnen uit Oudewater wonen (Bouwman en Van Puffelen). Hij denkt dat die graag die twee harde werkers in huis zouden willen hebben en dat zij daarom ‘de kinderen tot het inbrengen van klagten hebben aangespoort’. Dat plannetje gaat dus niet door. De directeur plaatst Arie wel over, want de regenten in Oudewater moeten te vriend gehouden worden en hij weet nog wel een gezin (Jan van der Lugt) waar minder ‘hoog’ gevloekt wordt. Maar niet naar die kolonisten uit Oudewater!

Bovenstaande komt uit een brief van de subcommissie Oudewater dd 22 februari 1822 en een brief van kolonie-directeur Visser dd 27 februari 1822, beiden invnr 60.

Jacobus Bouwman en Anthonie van Puffelen uit Oudewater, en Jan van der Lugt uit Vlaardingen, wonen te Wilhelminaoord op respectievelijk de hoeves 15, 21 en 13.

*-*-*-*

Noordwolde.

Cornelis Abraham van Puffelen, kolonistenzoon, later kolonist en geplaatst in hoeve nr. 130 op 14 december 1838 en vertrekt uit Frederiksoord op 25 maart 1837, huwt op 26 februari 1851 te Vledder Alida (Alijda) Hilkemeijer, geboren op 21 augustus 1821 te Amsterdam.
Het paar krijgt 5 kinderen; Alida Christina, geboren 10 september 1851 te Noordwolde en is later Baker, Gerrigje, geboren 8 oktober 1853, Anthoon Jacobus, geboren 4 september 1856, is eerst arbeider en wordt later landbouwer-vrijboer, Alida, geboren 5 oktober 1859 en Johan Herman, geboren 23 februari 1863, wordt later huisknecht-butler/winkelier.
Waarschijnlijk is Cornelis als vrijboer vertrokken naar Noordwolde-Zuid (Oostvierdeparten).

 Anthoon Jacobus van Puffelen  huwt Naleke Everdina Evers, geboren te Frederiksoord op 21 april 1855. Het paar krijgt twee zonen; Cornelis Evert van Puffelen, geboren te Frederiksoord op 3 december 1880. Cornelis begint als boerenknecht in Oosterwolde maar wordt later handelsreiziger, grossier in manufacturen-tricotage te Zwolle. De tweede zoon Evert Antoon van Puffelen, geboren te Frederiksoord op 9 juli 1882, start als vrijboer in Frederiksoord en wordt later veehouder te Noordwolde waar hij het boerderijtje van zijn schoonmoeder aankoopt op de Dwarsvaartweg.

Uit het tweede huwelijk van Anthoon Jacobus van Puffelen met Aaltje Wolters Donker, geboren te Ooststellingwerf, op 13 januari 1851 wordt op 20 juli 1892 te Noordwolde Alida van Puffelen geboren.

Evert Antoon van Puffelen  huwt op 18 mei 1907 Immigje (Foppes) Dragtsma, geboren te Noordwolde op 10 november 1882. Het echtpaar krijgt 2 zonen en 2 dochters. Na hun huwelijk wonen ze in Frederiksoord.

Op 7 juni 1923 koopt Evert Antoon  van Puffelen  een huis met bouwland aan de Dwarsvaart in Noordwolde voor fl. 2.500,00 van Loltje Hoekstein te Noordwolde, weduwe van Foppe Hendrik Dragtsma en van Jacob Jacobus Verra.

Akte bij notaris H.H.Kiewiet de Jonge Oldeberkoop.

*-*-*-*