Frederik van Puffelen
Lijsttrekker Christelijke Volkspartij verkiezingen Tweede Kamer 1922. Lid bestuur Christelijk Democratische Federatie 1925.
CHRISTELIJKE VOLKSPARTIJ
De in de eerste helft van de jaren twintig actieve Christelijke Volkspartij (CVP) beijverde zich voor verregaande sociale hervormingen binnen een protestants-christelijk kader. De CVP was een afsplitsing van de Bond van Christen-Socialisten (BCS).
Onder leiding van Bart de Ligt, A.R. De Jong en J.W. Kruyt had de van oorsprong gereformeerde BCS haar koers na 1912 drastisch verlegd. De orthodox-christelijke leden van het eerste uur keken met lede ogen toe hoe met de komst van vele vrijzinnig-protestantse intellectuelen een op religieus-anarchistische ideeën gebaseerd antimilitarisme het oude rechtzinnig-christelijk en socialistisch fundament van de bond verdrong. Veel van de oudere BCS’ers verlieten dan ook na 1912 de partij.
Onder hen bevonden zich onder meer de oprichtster van de BCS, Enka (Anke Tjaden-van der Vlies), en de schrijver Daan van der Zee. Enka sloot zich aan bij de SDAP, waar ze al spoedig botste met de antigodsdienstige opvattingen binnen die partij.
In 1917 keerde ze weer terug naar de BCS, die inmiddels steeds meer in communistisch vaarwater was terechtgekomen. Uit onvrede met de samenwerking die het BCS-Kamerlid Kruyt was aangegaan met de Communistische Partij Holland (CPH) stapte Enka met nog enkele gereformeerde BCS’ers van het eerste uur (onder andere oud-voorzitter Jan Janze) uit de bond.
In september 1920 richtten zij vervolgens de CVP op. Kort daarop kreeg de nieuwe partij versterking van gereformeerde intellectuelen als C. Schaink en A. van der Flier.
Al spoedig na de oprichting ontstonden conflicten binnen de partij rondom het vraagstuk van de wenselijkheid van revolutionair geweld. Enka keurde dergelijk geweld goed, maar moest haar standpunt bekopen met een royement (juni 1921).
Ofschoon de partij pleitte voor verregaande socialisatie vermeed ze het liefst iedere schijn van radicalisme en ‘Revoluzzertum’. Daarom ook dat de partij de benaming socialisme angstvallig vermeed. ‘Voor ons besef is de naam Christen genoeg’, zo beweerde Janze stellig in het vanaf april 1924 verschijnende partijblad Christelijk Volksblad.
De CVP slaagde er niet in om een rol van enige betekenis te spelen. Het ledental bleef uiterst klein, en tot veel meer dan de uitgave van Christelijk Volksblad was de partij niet in staat. Op 5 juli 1922 nam de partij in slechts vijf kieskringen deel aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer.
Onder aanvoering van de nagenoeg onbekende Frederik van Puffelen wist de partij slechts 1560 stemmen te behalen (0.05%). Het was bij lange na niet genoeg voor een zetel. Een jaar later nam de CVP in de provincie Overijssel deel aan de verkiezingen voor de Provinciale Staten. Het leverde een schamele 450 stemmen op.
De slechte electorale resultaten dreef de CVP in de armen van de andere, ook niet bijster succesvolle progressieve protestantse partijtjes. Op 29 november 1924 sloot de CVP zich aan bij een samenwerkingsverband met de Christelijk-Sociale Partij (CSP) en de Christelijk-Democratische Bond. De naam van de fusiepartij was Christelijk Democratische Federatie (CDF).
Binnen deze eveneens weinig succesvolle federatie speelde de CVP een bescheiden rol. Na het uiteenvallen van de CDF in 1925 heeft de CVP geen hernieuwde activiteiten meer opgevat.
-*-*-*-